Mag het wat vriendelijker?

Mag het wat vriendelijker?

Aisha was doodmoe, beurs en moedeloos. Doodmoe van kolven, bijvoeden, aanleggen met pijn en weer kolven. Beurs van stevige borstmassage en de kolf op de hardste stand. En moedeloos omdat het allemaal zo weinig opleverde. Er kwam niet meer melk, aanleggen werd niet prettiger en haar dochter werd steeds bozer en onrustiger tijdens aanleggen. Geen wonder want ze moest echt op de borst geduwd worden, had Aisha geleerd.
En ze was de afgelopen tijd bepaald niet de enige die ik zo bezig tref. Er wordt zó hard gewerkt om ‘de’ borstvoeding te laten lukken, met zulke goede bedoelingen. Door kraamverzorgenden, moeders, verloskundigen, verpleegkundigen, partners.
Maar mag het wat milder?

In oude, belangrijke en zelfs heilige teksten zijn borstvoeding en moedermelk het symbool voor overvloed, een parabel voor (goddelijke) liefde  en voor vertrouwen.
Van oudsher wordt borstvoeding niet gebruikt als beeld voor afzien, krapte en hard werken.

We geloven als  moderne mensen bijna heilig in hard werken en afzien. Laat borstvoeding nu net dát aspect van het leven zijn waar die benadering problematisch is:

Borstmassage is prima maar doe het voorzichtig. Er zitten in borsten nu eenmaal geen botten en spieren. Het kwetsbare borstweefsel wordt snel gekneusd en zwelt dan op. Gevolg: melkkanaaltjes komen nog meer in de verdrukking. En door de pijn en de inspanning van de massage zal er geen toeschietreflex komen. Aanraken, voelen, ademhalen werken vaak vele malen beter. Huilen en lachen ook.

Aanleggen hoort geen gevecht tussen moeder en kind te zijn. Door de baby te ondersteunen op en tegen het lichaam van de moeder kunnen veel baby’s de borst prima zelf vinden. Openen dan ontspannen hun mond als ze klaar zijn met zoeken, hebben hun armpjes al om de borst heen. En dan hoef je als moeder alleen maar te coachen en je kind te bewonderen.

De kolf hoeft echt niet op de hoogste stand. Een kolf trekt melk namelijk niet uit de borst. Dat zou niet eens kunnen omdat er dan een vacuüm zou ontstaan diep in het borstweefsel. Kolven is het uitlokken van de toeschietreflex: lekker zitten, vriendelijk de borsten aanraken en ademhalen stimuleren de oxytocine die daarvoor nodig is.

En dan zie je ineens dat er ontspanning komt. Bij moeder, die lekker zit en haar kind niet meer naar de borst hoeft te duwen. Bij de baby, die eindelijk zijn reflexen mag en kan gebruiken en mee mag werken. Bij de vader, die ineens kijkt naar zijn prachtige vrouw en kind die het samen goed hebben.

Voor zorgverleners vraagt het een omslag: niet uitvoeren maar begeleiden, niet ingrijpen maar coachen.

Dit is een pleidooi voor zachtheid in het kraambed. Voor vriendelijkheid in begeleiding bij aanleggen. En voor plezier in en respect voor het wonder dat borstvoeding kan zijn.